Eetgewoonten: het verschil tussen een Oegandees en Westers dieet

Als diëtist kom ik regelmatig in contact met mensen uit verschillende culturen – en dat is ontzettend waardevol. Iedere cultuur heeft zijn eigen manier van eten, met bijbehorende gebruiken, voorkeuren én uitdagingen. Eén van de landen waar ik zelf veel ervaring mee heb, is Oeganda, in Oost-Afrika. Het is fascinerend om te zien hoe anders de dagelijkse voeding daar is vergeleken met wat we in Nederland gewend zijn.

In Oeganda eten mensen meestal twee keer per dag een grote, stevige maaltijd: één rond het middaguur en één in de avond. Het ontbijt wordt vaak overgeslagen of is heel klein. De hoofdmaaltijden zijn voedzaam en vullend. Een gemiddeld bord bestaat uit meerdere zetmeelbronnen zoals matoke (gestoomde groene bakbananen), posho (maïspap), cassave, zoete aardappel of rijst. Daarbij wordt een saus geserveerd van bijvoorbeeld bonen, pinda’s of vlees.

Wat mij persoonlijk opvalt, is hoe groot de porties zijn. Ik heb echt moeite om zo’n Oegandese maaltijd in één keer op te krijgen. Maar na het eten van zo’n maaltijd heb je urenlang geen trek meer. Geen tussendoortjes, geen snaai honger en dat is eigenlijk heel logisch. Deze maaltijden bevatten veel vezels en eiwitten, waardoor je langdurig verzadigd blijft. Het laat mooi zien hoe krachtig een volwaardige maaltijd kan zijn: niet alleen snel vullen, maar écht voeden.

Tegelijkertijd zijn er ook uitdagingen. In stedelijke en armere wijken zie je bijvoorbeeld dat frisdranken en suikerhoudende drankjes, vaak verkocht in goedkope plastic zakjes, populair zijn, zelfs onder jonge kinderen. Ook wordt er in het Oegandese dieet relatief veel gefrituurd. Denk aan snacks als samosa’s, chapati’s, mandazi (zoet gebak), of gebakken kip en vis. Frituren is snel, handig en goedkoop, zeker in een klimaat waar koeling niet altijd vanzelfsprekend is. Het maakt het  dieet soms wat zwaarder en vetter dan we in Nederland gewend zijn.

Gelukkig zijn er ook volop verantwoorde keuzes beschikbaar. Een groot voordeel van het leven in Oeganda is dat je in de stad op bijna elke straathoek betaalbaar én voedzaam kunt snacken. Denk aan een handje verse noten, een gekookt ei of een stukje kip of rund van de barbecue, eenvoudig, lokaal en voedzaam. Wel blijft het als westerling belangrijk om goed op te letten waar je eet, vanwege het risico op voedselvergiftiging. Kies bij voorkeur voor plekken waar het eten ter plekke vers wordt bereid en waar veel lokale mensen kopen, dat is meestal een goed teken.

Wat ik vooral heb geleerd is dat elke cultuur haar eigen logica heeft in eetgewoonten, gebaseerd op klimaat, beschikbaarheid, gewoontes en sociale structuren. En dat het zoeken naar balans iets universeels is. Of je nu in Oeganda of in Nederland woont: goed eten draait altijd om bewust kiezen, luisteren naar je lichaam en oog hebben voor wat voedt in plaats van alleen (tijdelijk) vult.